Er ís biologische verandering! Dat mag duidelijk zijn. Er zijn tekkels en St. Bernhardts en die waren er eerst niet. Die zijn ontstaan. In de fossielen komen we dieren tegen die er nu niet meer zijn, en er zijn dieren die er nu zijn en die we niet in de fossielen tegenkomen. Er is dus kennelijk biologische verandering en er ontstaat kennelijk nieuwe variatie. Maar waar ligt de grens? Darwin stelde voor géén absolute grenzen te trekken en het zo te zien dat ál het leven uiteindelijk een gemeenschappelijke afstamming heeft en dus ten diepste van eencelligen afstamt. Die gedachte betekent zondermeer dat de biologische verandering in de loop der miljarden jaren een toename aan complexiteit van het leven tot gevolg heeft gehad (wat men macro-evolutie noemt). Maar dat hoeft natuurlijk niet zo te zijn! Het zou ook kunnen zijn dat de biologische verandering die er is, alleen maar de breedte in is, horizontaal (wat men micro-evolutie noemt en variatie-op-hetzelfde-thema is). Het zou ook kunnen dat de biologische verandering die wij waarnemen een genetische verarming, of zelfs een vorm van degeneratie is en daarmee wel verticaal is, maar helemaal niet (of nooit) omhoog gaat! Als dát zo is, komt Darwins verhaal compleet op losse schroeven te staan. Dat zou een revolutie in ons denken betekenen. En dát is dan ook het onderwerp van dit boek: macro-evolutie is een genetische onmogelijkheid en het alternatief, dat kan niet anders, is: de degeneratie-theorie…
Dit boek, dat daarmee de tegenhanger van Darwins Origin of species by means of natural selection is J , begon als een hoofdstuk in een ander boek. Door verschillende oorzaken liep dat echter zodanig uit de hand dat het tot een zelfstandig boek is geworden. Mijn eigen interesse in het onderwerp, het gegeven dat de evolutietheorie niet in een pamfletje en dus ook niet in een enkel hoofdstuk te weerleggen is, én dat de oplossing complexer was dan ik aanvankelijk dacht, hebben daaraan bijgedragen. Ik ben intensief aan het studeren en overleggen geslagen en er zijn momenten geweest dat ik oprecht getwijfeld heb aan mijn eigen ideeën. De aantekeningen, teksten, voorbeelden namen een dusdanige omvang aan dat het al vrij snel duidelijk werd dat ik hier een geheel zelfstandig project van moest maken.
Maar ik heb me toch bewust beperkt. Ik pak één koe bij de horens. Darwins koe. De heilige koe. Het hart van de evolutietheorie: mutaties en natuurlijke selectie. En deze vraag staat dan ook centraal: kan natuurlijke selectie wel tot over de grenzen van de soorten of typen heen werken en gezorgd hebben voor een toename aan complexiteit? En is zij daarmee verantwoordelijk voor het ontstaan van die niet-verwante soorten uit gemeenschappelijke voorouders? Met deze biologische, en dus niet geologische of astronomische, kant van de evolutietheorie staat of valt die theorie. Daarom laat ik de andere gebieden én een heleboel vragen die door de behandeling van de biologische kant van de zaak opgeroepen worden, achterwege.
Door de huidige kennis van het DNA, van genen en van de eiwitten die door de genen gemaakt worden, komt Darwins idee van de enkelvoudige oorsprong van al het leven in een heel ander daglicht te staan. Het hoeft niet langer een filosofie of theorie te zijn. De kansen, de mogelijkheden en de onmogelijkheden kunnen letterlijk uitgerekend worden! De mechanismes die variatie veroorzaken, worden nu zo goed doorgrond - in tegenstelling tot in Darwins tijd, toen daar alleen nog maar over gespeculeerd kon worden - dat de idee van evolutie ronduit aangetoond of weerlegd kan worden.
En wat blijkt dan? Dat door toeval alleen geen nieuwe complexe, gespecialiseerde genen kunnen ontstaan. Dat Darwins principe van natuurlijke selectie bij het ontstaan van het grootste deel van de genen helemaal geen rol heeft kunnen spelen! Dat genen zich niet spontaan in groepjes van nieuwe samenwerkingsverbanden vormen, om bijvoorbeeld een cel lichtgevoelig te maken in Darwins 'primitiefste oog'. En dát betekent het einde van de evolutietheorie!
Routebeschrijving Dit boek bestaat uit twee delen. In het eerste deel vraag ik mij eerst kort af waarom Darwin zo aansloeg en waarom de evolutietheorie vandaag de dag zo populair is. Daarna beschrijf ik de evolutie van de evolutietheorie tot en met vandaag. Daarbij leg ik meteen kort en stapsgewijs de inzichten uit die sinds Darwin aan het licht gekomen zijn. Iemand die hiervan goed op de hoogte is, zou dit over kunnen slaan. In hoofdstuk 5 laat ik uitgebreid een aantal woordvoerders van de evolutietheorie aan het woord en beginnen zich de contouren van een biokosmisch drama af te tekenen. In hoofdstuk 6 vindt dat zijn vernietigende climax, als we ons buigen over de vraag of er genengroei is en/of adoptie plaatsvindt - dat is het aannemen van nieuwe funkties voor de genen die nodig zijn voor bijvoorbeeld nieuwe organen.
Uiteraard bespreek ik de daarvoor door de woordvoerders van de evolutietheorie aangereikte mechanismes, maar die blijken geen soelaas te bieden.
Nu is het zo dat er al vanaf Darwin bezwaren zijn ingebracht tegen de evolutie-gedachte. Zou dat door mijn schrijven ineens anders worden? Ja, dat zou kunnen. Een belangrijk argument dat door evolutionisten aangevoerd wordt, is namelijk dat er geen alternatief is. Dus ook al zijn er problemen, die moeten we dan maar op de koop toe nemen.
Het tweede deel van mijn boek bevat dat alternatief in de vorm van de degeneratie-theorie. De degeneratie-theorie is bedoeld om in de bankschroeven geplaatst te worden: verworpen, bijgeschaafd of geaccepteerd te worden, daar waar het kan of nodig is, en is in die zin een echt wetenschappelijk model, dat ook voorspellingen doet. Het is niet bedoeld om als dogma over ons denken gelegd te worden, maar wel om als kapstok voor verdere discussie en/of uitwerking te dienen. Het is een redelijk alternatief, in die zin dat ik geprobeerd heb het op wetenschappelijke feiten en waarnemingen te baseren. Alle gegevens over de levende natuur, waar de degeneratie-theorie op gebaseerd is, zijn gebaseerd op, en vrijwel altijd ook geciteerd uit boeken die de evolutionistische gedachte aanhangen! Er is op zich namelijks niets mis met het waarnemen van feiten. Er kan wel iets aan de hand zijn met de manier waarop feiten uitgelegd worden in een groter verband. De degeneratie-theorie geeft een nieuwe, frisse kijk op dat grotere verband.
De moeilijkheid bij het schrijven van een boek zoals dit is het mogelijke verschil in kennis bij de lezer. Bij een bioloog mogen de tenen niet gaan krommen vanwege de kortzichtigheid, een biochemicus moet niet in lachen uitbarsten vanwege de versimpeling en een geïnteresseerde leek moet het toch kunnen volgen. Ik ben gedwongen om bepaalde basisprincipes uit te leggen, die voor een ingewijde gesneden koek zijn. Maar er is een voordeel. Dit boek, dat als hoofdstuk begon voor een publiek dat niet specifiek biologisch onderlegd was, groeide uit tot een boek dat heel specifiek over biologische zaken gaat. De geïnteresseerde leek begint gewoon bij het begin en raakt (naar ik hoop) stap voor stap ingewijd in de materie. Diegene die goed op de hoogte is, zou pas hoeven beginnen bij hoofdstuk vijf, welke vluchtig doorgenomen zou kunnen worden, om zich daarna met haastige spoed vast te bijten in hoofdstuk 6 (het hart en de essentie van deel I), en verder.
Conclusies/samenvattingen Achter vrijwel elk hoofdstuk staan puntsgewijs conclusies en/of een samenvatting. Lijkt een hoofdstuk niet aantrekkelijk om te lezen, dan kan eventueel volstaan worden met de conclusies/samenvatting. Eventueel nodigt dat uit om bepaalde delen toch wel te lezen.
Voetnoten Vaak worden de voetnoten gebruikt om specifieke details te bespreken. Het lezen of begrijpen ervan is niet essentieel voor de algemene begripsvorming en kan overgeslagen worden.
Rechts uitgelijnde koppen boven paragrafen
In de pittige hoofdstukken heb ik boven veel paragrafen een rechts-uitgelijnde vette kopregel gezet. Daarin probeer ik in één zin te vatten wat ik daarop volgend duidelijk wil maken.
De FAQ Er zijn FAQ's toegevoegd, wat staat voor Frequently Asked Questions. Ik heb getracht daarmee mogelijke vragen te bespreken, die niet voor iedereen interessant zijn, terwijl op die manier de hoofdtekst ervan vrij gehouden wordt. Er zit één FAQ als hoofdstuk achter deel I en verder achter elk hoofdstuk van deel II. De FAQ's kunnen overgeslagen worden.
Ingekaderde tekst Soms hoort een, niet per se noodzakelijke en wat diepergaande bespreking op een bepaalde plek in de tekst, maar is ze te omvangrijk voor een voetnoot. In dat geval staat ze ingekaderd: ze hoeft niet per se gelezen te worden.
Een rondleiding In hoofdstuk 18 is een samenvatting van de belangrijkste door mij gebruikte argumenten gegeven, met daarbij de verwijzingen naar de hoofdstukken of paragrafen waarin ze behandeld worden. Deze kan als rondleiding, handleiding of samenvatting gebruikt worden en beveel ik bij iedereen van harte aan.
Met deze maatregelen is dit boek een kind van zijn tijd: het is enigszins interactief. De lezer mag zelf keuzes maken en de leesstof naar eigen kennis, behoefte en interesse samenstellen. Ik hoop dat u veel stof tot nadenken zult vinden...
Peter Scheele |